de acht stappen in een rioleringsdossier

De eerste stap in een rioleringsdossier is subsidies aanvragen bij de Vlaamse Milieu Maatschappij (een instantie van de Vlaamse overheid). De vraag die daarop volgt is vaak: "En wanneer starten de werken dan?". Maar zo eenvoudig is het helaas niet. Vooraleer er een schop in de grond gaat, doorloopt een rioleringsdossier acht verschillende stappen. 

Het doorlopen van al deze stappen zorgt ervoor dat wegen- en rioleringsdossiers enkele jaren in beslag nemen. Niet alleen de uitvoering van de werken, maar ook de voorbereidende studies en werken (van onder meer nutsmaatschappijen) zorgen er voor dat een dergelijk dossier vanaf toekenning subsidie (stap 1) tot oplevering (stap 8) gemiddeld een zevental jaren duurt. 

Bij rioleringsprojecten begint alles met het aanvragen van subsidies bij de Vlaamse Milieu Maatschappij. Afhankelijk van het dossier vraagt Aquafin of Pidpa Riolering de subsidie aan.

Aquafin staat in voor de aanleg van bovengemeentelijke (verzamel)riolen en waterzuivering.
Pidpa Riolering is sinds 2006 rioolbeheerder voor gemeente Zoersel.

een aanvraag door Pidpa Riolering

Voor de Pidpa Riolering-dossiers wordt jaarlijks het gemeentelijk investeringsprogramma van de wegen naast het voorstel tot investeringsprogramma van de riolering (van Pidpa) gelegd. Hieruit worden dan mogelijke projecten gekozen. Pidpa Riolering dient per project een fiche in met daarop de te rioleren wijk en een bruto raming van de kostprijs van de werken. Op basis van ecologische (wat is de bestemming van het te rioleren gebied?) en economische (zo veel mogelijk vuil water verzamelen tegen een zo laag mogelijke kostprijs) aspecten keurt de VMM vervolgens ieder kwartaal projecten goed. Van zodra Pidpa Riolering deze goedkeuring ontvangt, kan een dossier van start gaan.

een aanvraag door Aquafin

De Aquafin-dossiers verlopen gelijkaardig, alleen worden zij jaarlijks goedgekeurd door de VMM, en niet per kwartaal.

In eerste instantie maakt het aangestelde studiebureau de ontwerpplannen op. Hiervoor maakt een landmeter eerst een plan van de bestaande toestand van de betreffende straat of wijk. Op dit gedetailleerde plan staan niet alleen alle huizen en wegen, maar ook alle hagen, brievenbussen, verlichtingspalen, grachten, opritten ... Dit plan is de basis voor alle volgende plannen.

nieuwe werkwijze

Daarnaast gaat men ook na hoe breed het ‘openbaar domein’ is. De afgelopen decennia werd immers steeds het totale plaatje in acht genomen. Aangezien de rijweg toch opgebroken moest worden - wat heel wat hinder veroorzaakt – werd meteen mee bekeken welke werken er nog uitgevoerd konden worden. Het ging dan onder meer over: 

  • de plaatselijke opvang en infiltratie van het regenwater,
  • het ondergronds brengen van alle nutsleidingen (elektriciteit, telefonie en tv-distributie),
  • het vernieuwen en verfraaien van de rijbaan.

Het resultaat van deze denkoefening was heel vaak dat er werd beslist om een gescheiden regenwater- en rioleringsstelsel aan te leggen, waarbij riolen (voor afvalwater) onder de wegen en open grachten (voor regenwater) naast de wegen aangelegd werden. Om dergelijke werken te kunnen uitvoeren, is uiteraard de nodige ruimte nodig. Om die reden werden in het verleden rooilijn- en onteigeningsplannen per straat opgemaakt, waarbij de omwonenden werd gevraagd een deel van hun grond, al dan niet kosteloos, af te staan om zo voldoende ruimte te creëren voor de werken. Dit bleek geen sinecure te zijn en leidde vaak tot lange discussies en zelfs rechtszaken.

binnen grenzen van bestaande publieke doorgang

Omwille van de uitspraak van de rechter, naar aanleiding van de geplande rioleringswerken in Meerheide en omgeving, kunnen we niet meer op dezelfde manier onteigenen. De werkelijke grondprijs betalen voor al die grondafstanden is voor het gemeentebestuur dan weer niet haalbaar. Dit betekent twee dingen:

  1. We beschikken niet langer over voldoende ruimte om alle werken in één keer uit te voeren. De toekomstige rioleringsaanleg zal dus losgekoppeld worden van de andere werken.
  2. Er zal enkel gewerkt worden binnen de grenzen van de bestaande publieke doorgang. Dit is de zone tussen de aanwezige afsluitingen, hagen, brievenbussen ...

Bij toekomstige rioleringsprojecten zal er dus een vuilwaterafvoer (DWA) aangelegd worden waar iedere woning verplicht op moet aansluiten. Bestaande grachten worden geherprofileerd binnen de bestaande werkzone, ingebuisde grachten worden terug open gelegd maar er worden géén nieuwe open grachten aangelegd op plaatsen waar er momenteel geen zijn (tenzij er wateroverlastproblemen zijn).

Als er geen regenwatersystemen meer gebouwd worden in de straat, kunnen bewoners hier uiteraard ook niet meer op aansluiten. Zij zullen hun regenwater dus op perceelsniveau moeten opslagen, hergebruiken en infiltreren. Let wel: in uitzonderlijke gevallen zullen we nog onteigeningen moeten doen om daar waar echt nodig toch regenwateropvang te voorzien.

Op basis van het plan ‘bestaande toestand’ maakt het studiebureau nu een eerste ontwerp van riolering en wegenis op en werkt een meer gedetailleerde raming uit van de werken. Dit noemt men het ‘voorontwerpdossier’, dat ter goedkeuring terug naar de VMM gaat. Keurt de VMM dit voorontwerp goed, dan is de opmaak van een ontwerpdossier de volgende stap.

Het ontwerpdossier is een meer gedetailleerde uitwerking van het voorontwerpdossier. Hierbij gebeuren ook een heleboel terreinonderzoeken: boringen en sonderingen om de draagkracht van de ondergrond te bepalen, peilbuizen die de stand van de grondwatertafel controleren, het graven van putten in de bermen om na te gaan welke nutsleidingen er liggen …

betrokken bewoners informeren

Op dit ogenblik geven alle uitvoerende partijen de bewoners ook een eerste stand van zaken. Dit gebeurt via bewonersbrieven of informatieavond(en).

Bewoners die dit wensen, kunnen bijkomend deel uitmaken van de zogenoemde ‘werkgroepen verkeer’. Daarin informeren gemeentebestuur en studiebureau naar de gevoeligheden qua verkeersveiligheid. Op basis daarvan zal het studiebureau dan mogelijke oplossingen voorstellen.

Gelijklopend met het ontwerpdossier worden ook de nodige vergunningen aangevraagd om de werken te mogen uitvoeren. Als een vergunning noodzakelijk is, gaat dit vaak ook gepaard met een openbaar onderzoek (te herkennen aan de gele pamfletten langsheen het tracé). 

De volgende en laatste stap naar een eigenlijke uitvoering is de opmaak van het aanbestedingsdossier. Het aanbestedingsdossier bestaat uit een bestek of lastenboek (waarin de regels worden opgelegd waaraan het werk moet voldoen), aangevuld met een set plannen. Dit is opnieuw een verfijning van het ontwerpdossier (stap 4a), maar het bevat ook een heleboel nuttige informatie voor de aannemer die de werken gaat uitvoeren

Ook dit dossier moet weer naar de VMM ter goedkeuring. Keuren zij het goed, dan mag de opdrachtgever (Aquafin of Pidpa Riolering) de markt opgaan en de aanbesteding starten (= zoektocht naar een aannemer). Aquafin of Pidpa Riolering en gemeente & ocmw Zoersel zijn immers verplicht om de concurrentie te laten spelen (= zogenaamd recht van mededinging dat opgelegd wordt in de wetgeving overheidsopdrachten). Alle geïnteresseerde aannemers zullen op basis van het aanbestedingsdossier een offerte indienen.

Aanbestedingen van rioleringsdossiers volgen altijd de ‘openbare procedure’, waarbij de kostprijs het enige gunningscriterium. De aannemer met de laagste regelmatige offerte krijgt de toewijzing en wordt voorgesteld om de werken uit te voeren. Op dit ogenblik ligt ook de prijs vast en gaat het dossier voor een laatste keer naar de VMM, die op haar beurt dan de definitieve subsidie vastlegt.

We naderen nu de effectieve start van de werken en organiseren een laatste informatievergadering voor de betrokken bewoners. Tijdens deze vergadering lichten we het project nogmaals toe. Ook de startdatum en een eerste planning van hoe de aannemer de werken zal aanpakken, komt aan bod. We geven ook informatie over het scheiden van het afvalwater op perceelsniveau en leggen de regels rond de aanleg van de opritten uit.

Tijdens de uitvoering van de werken zijn er wekelijks werfvergaderingen in aanwezigheid van aannemer, studiebureau, rioolbeheerder en gemeente. Hier worden de werken besproken en de knelpunten opgelost. De werfvergaderingen zijn ook steeds gekoppeld aan werfbezoeken om na te gaan of de aannemer de werken uitvoert zoals in het lastenboek beschreven staat.

Het werk wordt dagelijks door een toezichter van de rioolbeheerder gecontroleerd en ook de ingenieur(s) van de gemeente doen regelmatig controles op de werf. De aannemer zal regelmatig zijn planning bijsturen en bij belangrijke werken, die hinder veroorzaken bij de bewoners, zal hij hen per brief of een ander medium op de hoogte houden. Voor het afkoppelen van de woningen op private eigendom (van in de woning tot aan de rooilijn) hebben de betrokken bewoners tijd tot aan het einde van de werken. De huidige rioleringssystemen worden op vandaag zo ontworpen dat er geen regenwater meer in de riool mag terechtkomen.

Uiteindelijk bereiken de werken dan hun eindfase en zal, na een rondgang op de werf, de aannemer het project opleveren. Op dit moment worden de werken officieel als uitgevoerd beschouwd en kan een eindafrekeningsdossier opgemaakt worden dat ter goedkeuring naar de VMM gaat. Op basis van deze eindafrekening zal de VMM de subsidie uitbetalen.