formaliteiten na een overlijden

Als iemand buiten het ziekenhuis overlijdt, moet je onmiddellijk de huisarts verwittigen. De arts stelt een medisch attest van overlijden op. Hierop vermeldt hij de doodsoorzaak, de datum en het tijdstip van overlijden. 

Je kan een begrafenisondernemer inschakelen die naast de begrafenis ook administratieve taken regelt, zoals de aangifte van het overlijden bij de dienst burgerzaken. Vervolgens maakt deze dienst een overlijdensakte op. Dit officiële bewijsstuk van overlijden hebt je nodig voor:

  • het ziekenfonds
  • de werkgever
  • de bank
  • de verzekering
  • de vakbond

Het overlijden moet aangegeven worden in de gemeente waar de persoon is overleden. Als de overledene ergens anders woont, verwittigt de gemeente van het overlijden de gemeente van de woonplaats.

Bij het overlijden van je naaste moet je verschillende instanties op de hoogte brengen:

  • de bank
  • de notaris
  • het ziekenfonds
  • de werkgever
  • uitkeringen
  • de verzekeringsmaatschappij waarbij de overledene verzekerd was
  • nutsbedrijven en de telefoonprovider (voor stopzetting of overdracht)
  • Directie voor Inschrijving van Voertuigen (DIV):
    • Als de overledene een auto of een ander motorvoertuig had, moet je de nummerplaat terugsturen naar de DIV.
    • Je kan de nummerplaat overnemen als je getrouwd of wettelijk samenwonend was. In dat geval stel je de DIV op de hoogte, zodat zij de wagen op jouw naam kunnen inschrijven.