bronbemaling

Een bronbemaling is het tijdelijk verlagen van de grondwaterstand om werkzaamheden mogelijk te maken. Meestal is dit gekoppeld aan bouwwerken of de aanleg van nutsleidingen. Een bronbemaling zorgt voor een veilige en stabiele grond waar droog gewerkt kan worden. De grondwaterverlaging gebeurt met diverse peilputten in de grond, waaruit een pomp het water wegzuigt. Het opgepompte water wordt dan ergens geloosd.

Door de droogte van de afgelopen jaren moeten we nog voorzichtiger omspringen met het oppompen van water dan voorheen. Er moet dus een goede reden zijn voor de bemaling. Ondoordachte grondbemaling kan leiden tot:

  • verdroging,
  • zettingen (waarbij de bodem onder gebouwen verandert van samenstelling en het gebouw verzakt),
  • verzilting (het toenemen van het zoutgehalte van de bodem),
  • het verplaatsen van vervuild water naar andere gebieden. Bronbemaling mag dus niet ‘zomaar’. Er moet een goede reden zijn. Het effect op het milieu wordt per dossier bekeken en liefst wordt het water weer teruggebracht in de grond, in plaats van in de riolering.

waar loos je het water?

Denk goed na over wat je wil doen met het opgepompte water. In onze gemeente mag je enkel de dichtstbijzijnde straatkolk (het riool) gebruiken als er echt geen andere mogelijkheden zijn. Onderzoek dus eerst of het opgepompte water ergens in de omgeving terug in de grond kan dringen. Dat kan in de buurt van de werf of in een nabijgelegen gracht of vijver. Het wegspoelen in regenwaterriool of afvalwaterriool is de allerlaatste optie. Op deze manier zorgen we er samen voor dat er voldoende water in de grond blijft.

Ga je als particulier grondwerken uitvoeren, dan moet je hiervoor toestemming vragen bij het college van burgemeester en schepenen, ongeacht hoe lang de werken duren of hoe groot het project is. Ook bij professionele werken moeten zowel de uitvoerders als de aannemers dit vooraf in orde brengen.

Voordat je een bronbemaling kan melden of aanvragen, moet je weten welk soort bemaling je gaat doen.

  • Voer je een klasse 3 bemaling uit, dan heb je enkel een meldingsplicht aan het college van burgemeester en schepenen.
  • Voer je een klasse 2 bemaling uit, dan heb je een omgevingsvergunning nodig.

Om na te gaan in welke rubriek jouw bemaling hoort, ga je volgende dingen na.

  1. Waar zal de bronbemaling uitgevoerd of geïnstalleerd worden?
    Kijk eerst naar de ligging waar de bemaling plaatsvindt. Om aan te tonen of je binnen een kwetsbaar gebied ligt, of dat er mogelijke verontreinigingen in de bodem rondom jouw perceel zitten gebruik je best de voortoets door hier te klikken.
     
  2. Wat is het verwachte debiet?
    Als tweede kijk je dan naar het verwachte debiet dat je nodig zal hebben om de werken correct uit te voeren. Dit debiet moet de bemalingsfirma aan de aanvrager bezorgen of je kan ook gebruik maken van deze berekeningstool.
    Let op: hou bij het opgeven van het debiet wel rekening met eventueel weerverlet of andere vertragingen. Minder oppompen dan aangegeven is altijd toegelaten, maar meer dan aangegeven is dat nooit. Bereken het debiet dus niet te krap of je komt misschien in de problemen met de werken, omdat het ‘gemeld of vergund’ debiet overschreden is.
     
  3. Hoe diep wordt het grondwater weggezogen?
    Een derde element dat van belang kan zijn is de maximale diepte waar je het grondwater wegzuigt. Het gaat over de diepte onder het oorspronkelijk maaiveld, ongeacht waar het grondwater zit, dat is ook logisch want grondwatertafels fluctueren in de tijd.
    Je neemt best de maximale diepte tot waar de fundering in de grond zal zitten en rekent hierbij minstens 0,5 meter extra om de diepte te bekomen tot waar je het grondwater wegpompt.

    Een voorbeeld: je graaft een kelder van 3 meter diepte en je plaats ook een liftschacht waarbij de fundering tot op 3,80 meter steekt. Dan moet er minstens 0,5 meter dieper weg gepompt worden om de fundering te kunnen bouwen. Je komt dus uit op een diepte van minstens 4,30 meter.

    De exacte dieptebepaling wordt belangrijker van zodra de hoeveelheid op te pompen grondwater 30.000 m³/jaar dreigt te benaderen of te overschrijden. Als je boven de 30.000 m³/jaar uitkomt laat je je liefst begeleiden door een gespecialiseerd bureau. 
     

  4. Waar moet het water geloosd worden?
    In onze gemeente mag je enkel de dichtstbijzijnde straatkolk (het riool) gebruiken als er echt geen andere mogelijkheden zijn. Onderzoek dus eerst of het opgepompte water ergens in de omgeving terug in de grond kan dringen. Dat kan in de buurt van de werf of in een nabijgelegen gracht of vijver. Het wegspoelen in regenwaterriool of afvalwaterriool is de allerlaatste optie.

In de meeste gevallen volstaat een omgevingsmelding. Voor kleinere omgevingsmeldingen kan je zelf proberen dit in te vullen als aanvrager. Dit gebeurt digitaal via het omgevingsloket. (Let op, zorg ervoor dat alle stukken bij de aanvraag toegevoegd zijn!)

Je vult daarvoor het basisformulier klasse 3 in en voegt volgende bijlagen toe:

  • een uitvoerings- / inplantingsplan
  • rubriekentabel met opgave van het aantal m³/jaar en de rubrieknummer (zie rubriekenlijst VLAREM II)
  • bijlage E
  • bijlage R53

1. basisinvulformulier klasse 3

Ten eerste moet je het meldingsformulier voor nieuwe klasse 3 inrichtingen invullen. Dit komt overeen met deel 3 van het algemeen invulformulier meldingen dat je op het omgevingsloket vindt via deze link (scrol naar de formulieren en addenda).

2. uitvoerings- / inplantingsplan toevoegen

Ten tweede moet je voor alle klasse 3 meldingen minstens een situeringsplan en een uitvoeringsplan toevoegen. Dit kan eventueel als een plan gecombineerd worden. Hierop situeer je waar de pomp geplaatst wordt, waar de peilputten komen en waar er geloosd wordt.

3. rubriekentabel invullen

Ten derde moet je ook de rubriekentabel invullen. Hier moet je de sub-rubrieknummer en het maximum aantal kubieke meter grondwater per jaar opgeven bij nieuwe en coördineerde toestand.

4. verwachte milieu-impact beschrijven en in kaart brengen

Ten vierde is er ook een bijlage die men al weleens vergeet in te vullen en dat is bijlage E. Hierin worden de effecten op de omgeving en het milieu beschreven.

Voor bronbemalingen zijn volgende items van belang:

  • water
    Hoeveel meter zakt het grondwater bij de bronbemaling? Herstelt het grondwaterpeil zich terug snel? Wordt het water teruggegeven aan de bodem? Gebruik hiervoor de berekeningstool van de VMM.
  • hinder
    Algemene hinder die kan ontstaan bij bemalingen zijn ofwel afkomstig van de bouwwerf zelf ofwel is er een risico op zetverschijnselen (inklinking van de bodem waardoor verzakkingen dreigen). Dit laatste is vooral van toepassing op grote bemalingen en wordt met een sonderingsonderzoek bekeken, verplicht te onderzoeken bij alle klasse 2 bronbemalingen.
  • geluid en trillingen
    De meeste pompen maken 24/7 lawaai. Als dit in een kwetsbaar gebied of een woonwijk plaatsvindt, moet je de hinder in kaart te brengen. Vaak kan je dit oplossen door met een stille elektropomp te werken, in plaats van de meer lawaaierige dieselpompen. Je kan ook een akoestische bekisting aanbrengen. Omdat de bronbemaling een ingedeelde inrichting is - ook al is ze maar tijdelijk - moet je je strikt aan de Vlarem II geluidsnormen houden.
  • bodemverontreiniging
    Als er in de buurt een bodemverontreiniging ligt, kunnen grotere en diepere bemalingen hierop een impact hebben. Door de bemaling kan deze verontreiniging mobiel worden en zich verplaatsen of verspreiden. In dat geval wordt het monitoren van de vervuiling opgelegd als bijzondere voorwaarde.
  • biodiversiteit
    Het plots wegzuigen van grondwater kan zeer nadelig werken voor bomen of bepaalde vegetaties. De impact hiervan moet dus op voorhand goed bekeken worden. Doe zeker voorstellen om de impact te milderen. Bijvoorbeeld: een geperforeerde darm voor bomen voorzien waardoor een permanente gieting het tekort van het bemalingswater compenseert.
    Voor klasse 2 bronbemalingen wordt er gevraagd om een gedetailleerde studie uit te voeren om betekenisvolle aantasting uit te sluiten. Dit wordt ook wel een passende beoordeling genoemd.
    Voor klasse 3 bronbemalingen kan er ook gevraagd worden om een passende beoordeling uit te voeren, maar meestal volstaat de voortoets. Dit is vooral noodzakelijk in Speciale Beschermingszones (SBZ) of Natura 2000-gebieden.

5. bijlage R53: informatie specifiek voor bronbemalingen

Een laatste verplichte bijlage is R53. Deze moet voor alle rubrieken 53 verplicht toegevoegd worden, dus ook voor bronbemalingen. 
In deze bijlage geef je o.a. de berekening van het debiet op. 

andere belangrijke aandachtspunten

de aannemer

Niet elke aannemer mag bemalingen uitvoeren. Enkel gekeurde instanties mogen dit, een zogenaamde Vlarel-gekeurd organisme. Hier vind je de erkenningslijst.

debietmeter verplicht en debiet bijhouden in een logboek

Een debietmeter is verplicht en deze moet voldoen aan de Vlarem II voorwaarden. Vlarem II verplicht een logboek bij te houden van de meterstanden van de oppomping. Het logboek kan op elk ogenblik opgevraagd worden door de toezichthouders en moet dus beschikbaar zijn op de werf.
Tip: Neem voldoende marge in de berekening zodat je niet plots in de problemen komt met het debiet. In Zoersel leggen we als bijzondere voorwaarde op dat het logboek (start- en einddebiet) moet meegedeeld worden.

Lees zeker de code van goede praktijk voor praktische tips!

gele affiche

Je moet de werken altijd bekend maken met een gele affiche. Vraag meer informatie hierover bij onze afdeling omgeving (gegevens in contactblok).

doorlooptijd

Twintig kalenderdagen nadat je het dossier hebt ingediend via het omgevingsloket weet je of je de bemaling mag uitvoeren en onder welke voorwaarden. Als er na twintig kalenderdagen geen uitspraak is, dan wordt de bemaling geacht geakteerd te zijn en kan je starten met de werken zoals je ze gemeld hebt.

bijzondere milieuvoorwaarden in Zoersel

Het college kan in de aktename bijzondere milieuvoorwaarden opleggen: 

  • de plaats waar het bemalingswater mag en kan geloosd worden en/of waar zeker niet.
  • eventueel toelating geven voor gebruik van bemalingswater door derden, meestal wordt het water dan een opvangcontainer opgevangen. Voor een opvangcontainer met aftappunt kan je met Werfwater (werfwater.be) contact opnemen. Deze voorwaarde wordt opgelegd als er technisch geen andere mogelijkheid is, dan te lozen op het riolering.
  • in woonwijken worden ook geluidsnormeringen opgelegd voor woongebied. Als deze niet gehaald worden, moet je een akoestische omkasting van de pomp te voorzien.
  • eventuele maatregelen om het bomenbestand in de buurt van de bemaling te beschermen.
  • het doorgeven van de meterstanden aan de toezichthouder.
  • de start- en einddatum van de bemaling doorgeven.
  • eventuele extra voorwaarden.

Lees deze bijzondere milieuvoorwaarden (o.a. code van goede praktijk) steeds goed na. Deze niet naleven is een milieumisdrijf.

De klasse 2 inrichtingen zijn complexe dossiers en kan je best onder begeleiding van een gespecialiseerd studiebureau laten aanvragen en uitvoeren.

Je vraagt je bronbemaling best mee aan met de omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen (die je nodig hebt voor je totale bouwproject). Dit gebeurt in het omgevingsloket.